IDFA
Inleiding tijdens de première van de documentaire op het IDFA
door de heer dr.D.Dolman, voorzitter van het Adviescollege besteding vierde tranche van de goudpool van de Tripartite Goudcommissie en lid van de Raad van State en oud-voorzitter Tweede Kamer der Staten-Generaal.
Dames en heren!
De film die u zult zien kwam tot stand met steun van de regering. De achtergronden van de financiële bijdrage zou ik nader kunnen toelichten, maar het lijkt mij beter ons te concentreren op het onderwerp, de zogenaamde Onbekende Kinderen van Westerbork die de oorlog hebben overleefd. Zij behoorden in dat opzicht tot een minderheid.
Uit de meerderheid licht ik een ander document, geen film maar een brief. ook die moge voor zichzelf spreken.
Het loopt tegen Sinterklaas, het mooiste jaarlijkse feest voor het hele Nederlandse volk.
57 Jaar geleden werd het ook gevierd in alle barakken van kamp Westerbork.*)
In barak 85 zei de Sint dat de reis niet eenvoudig was geweest. Hij had de nodige moeite gehad om door de schoorsteen te komen en vreesde dat het nog moeilijker was eruit te komen.
In barak 66 schreef de achtjarige Leo deze brief:
"lieve Sint en Piet ik bent heel erg blij met dat rol pepermunt en ik geeft u nu het laatste stuk rogebrood voor u paard mijn vader is ziek en ik vind het in westerbork erg naar weet u nog van vroeger toen ik nog in zwijnderecht woonde en dat u mij toen een locomotief met wagons en rails gegeven heeft en ik weet dat u in barak 66 komt en dan komt ik ook de school is bij ons opgeheven omdat er kinderverlamming is ik krijgt van mijn vader les maar nu kan ik niet zo veel meer rekenen ziet u maar ik doet zo veel mogelijk vond het paard 't rogebrood lekker ik geeft het laatste rogebrood nog aan u paard wand ik heb niet meer krijgt ik morgen ochtend een cadeau..."
Negen maanden later, tien dagen vóór de Onbekende Kinderen, werd Leo weggevoerd.
Kort daarna was hij dood, één van de anderhalf miljoen kinderen.
Wie vandaag zestig jaar is, heeft velen te gedenken.
*)Kinderen in kamp Westerbork, Westerbork cahier 2, blz. 79 e.v.